Zon op infra: wekken fietspaden straks energie op?

Nederland staat voor grote uitdagingen met de klimaatdoelen. We moeten in 2030 49 procent minder CO2 uitstoten en de ruimte is schaars. Dit betekent dat we voor moeilijke keuzes staan. En die keuzen worden in de toekomst steeds moeilijker. Als alle daken straks vol liggen met zonnepanelen, zijn we er nog niet. Moeten we dan landbouwgrond en/of natuur opofferen voor de opwek van duurzame energie en onze landschappen en uitzichten laten veranderen?

Zon op infra

Zonnepanelen in fietspaden (ook wel ‘Zon op Infra’ genoemd) zijn mogelijk een interessant alternatief: momenteel is dit nog een relatief duur concept, maar met in totaal 35.000 kilometer fietspad in Nederland, is de potentie enorm. Voordelen van Zon op Infra fietspaden zijn dat er geen sprake is van horizonvervuiling, er geen landbouw- of natuurgebied hoeft te worden opgeofferd, dat het landschap niet verandert en dat de opwek plaatsvindt in gebieden die veelal dichtbevolkt zijn, zodat het aanbod dicht bij de vraag zit. De provincies Noord-Brabant, Noord- en Zuid-Holland en Utrecht zijn daarom bezig met pilots waarin zonnepanelen in fietspaden worden geïntegreerd. Decisio ontwikkelde een monitorings- en evaluatieplan (M&E plan) voor ‘Zon op Infra’ fietspaden, om maximaal te leren en te kunnen beoordelen hoe kansrijk dit concept is en hoe dit zich in de toekomst naar verwachting ontwikkelt.

Hoe trekken we de juiste lessen?

In het M&E plan is samengevat welke aspecten voor respectievelijk de functie fietspad en de functie opwek van elektriciteit moeten worden gemonitord. Daarbij is aangegeven welke methode(n) hiervoor kan/kunnen worden gebruikt . Ook is gekeken of er na de nulmeting voldoende informatie is om financiële en maatschappelijke kosten-batenanalyses te maken, zodat kan worden beoordeeld hoe interessant dit concept kan worden. Op dit moment is de technologie van Zon op Infra fietspaden nog niet uitontwikkeld. Het is dus goed om enthousiasme uit te stralen over dit concept, maar tegelijkertijd moet daarbij wel worden bedacht dat we ons aan de start van een ontwikkeling bevinden en dat we vooralsnog vooral aan het leren zijn.