De Museumkaart speelt een belangrijke rol in het museumbezoek in Nederland. Van de 30,9 miljoen bezoeken aan musea die zijn aangesloten bij de Museumvereniging, werden er 9,5 miljoen gedaan met een de Museumkaart. Hoewel de vergoeding per bezoek lager is dan de reguliere entreeprijs, is de kaart financieel interessant voor de deelnemende musea. De Museumkaart zorgt ervoor dat kaarthouders drie keer zo vaak naar een museum gaan, waardoor de deelnemende musea uiteindelijk 60 miljoen euro aan extra inkomsten ontvangen.
In 2023 zijn de aangesloten musea van de Museumvereniging 30,9 miljoen keer bezocht. Van deze bezoeken waren er 9,5 miljoen gedaan met de Museumkaart. De kaart speelt daarmee een belangrijke rol in het museumbezoek. Voor sommige musea bestaat zelfs meer dan de helft van hun bezoekers uit Museumkaarthouders. Omdat Museumkaartbezoek een lagere vergoeding oplevert dan een regulier entreeticket, ontstaat de vraag: wat levert de Museumkaart de musea financieel op? Niet alleen aan entreegelden, maar ook aan uitgaven in de museumwinkel en horeca doordat de kaart leidt tot extra museumbezoek. Of door volledig betalende bezoekers die met een kaarthouder meekomen en zonder deze kaarthouder niet waren gegaan. De Museumvereniging vroeg aan Decisio om deze financiële meerwaarde te berekenen.
Museumkaarthouders gaan vaker naar musea dan niet kaarthouders. Dat komt door twee zaken: ze zijn meer geïnteresseerd in musea (daarom hebben ze een Museumkaart) én de kaart verlaagt de drempel om een museum te bezoeken. Dit laatste is het effect van de Museumkaart. Uit ons onderzoek blijkt dat kaarthouders circa 3 keer zo vaak naar het museum gaan dan wanneer ze geen kaart zouden hebben: zonder kaart zouden ze slechts 2,2 in plaats van de huidige 6,6 bezoeken per jaar afleggen. Van de 9,5 miljoen bezoeken door kaarthouders in 2023, zouden er dan nog maar 3,3 miljoen zijn afgelegd: de kaart leidt in totaal dus tot 6,2 miljoen extra bezoeken. Bovendien nemen kaarthouders ook af en toe niet-kaarthouders mee. Dat leidt tot 0,7 miljoen extra bezoeken. Daarmee komt het totaal aan extra bezoeken door de museumkaart in 2023 uit op 6,9 miljoen bezoeken.
De musea krijgen minder entreegeld per bezoek door kaarthouders en in ongeveer 1 op 3 gevallen was een kaarthouder ook naar het museum gegaan als deze de volle entreeprijs had moeten betalen. Dit zijn de zogenaamde gederfde inkomsten. De conclusie is dat de inkomsten uit de extra bezoeken ruimschoots compenseren voor deze gederfde inkomsten. Onderaan de streep zorgt de kaart voor € 30 miljoen aan extra entree-inkomsten voor de deelnemende musea. Daarnaast halen de musea extra inkomsten uit de horeca en winkel. In totaal leidt de Museumkaart tot circa 60 miljoen euro aan extra inkomsten voor de aangesloten musea.
Alle onderzochte musea – ongeacht grootte, collectie of regio – hebben meerwaarde van de Museumkaart. De meerwaarde verschilt wel. Musea in de categorie ‘bedrijf, wetenschap en techniek’ profiteren (relatief gezien) het meest: de drempel tot museumbezoek wordt voor deze categorie musea het sterkst verlaagd. De Museumkaart zorgt onder vrijwel alle kaarthouders voor extra museumbezoek, maar het meest onder de jongvolwassenen (tussen de 19 en 35 jaar).
Zie de link voor het publicatiebericht van de Museumvereniging.