Delft: stad van uitersten, startpunt van kennis en innovatie

Delft. De stad van Johannes Vermeer, Delfts blauw en Museum Prinsenhof. Delft barst van de cultuur. Ook is Delft een echte studentenstad. Je vindt er de grootste technische universiteit van Nederland en kunt er tot laat borrelen. Decisio deed in de afgelopen maanden onderzoek naar de ruimtelijk-economische en sociale situatie van de stad Delft. Benieuwd wat wij hebben geleerd? We delen de drie belangrijkste conclusies met je.

Conclusie 1: Delft is een stad van uitersten

Delft is een stad van uitersten. We kennen Delft allemaal als een studentenstad met veel jonge mensen, onderwijsvoorzieningen en studentenwoningen. Op de TU Delft campus en in het centrum zijn verschillende mbo’s, hogescholen en de universiteit te vinden. Daarnaast wonen er ruim 12 duizend internationale studenten en werknemers in de stad. Omgerekend is dit zo’n 12 procent van alle inwoners. Dat is meer dan in andere studentensteden als Utrecht of Groningen.

Maar wist je dat Delft ook een relatief grote bevolking heeft met sociaaleconomische uitdagingen? De Delftenaar heeft een lager besteedbaar inkomen dan inwoners van vergelijkbare gemeenten. Ook is er een woningmarktvraagstuk. De stad heeft in vergelijking met andere grote steden (de G44) een klein aandeel koopwoningen, veel sociale huurwoningen en een hoge woningdichtheid. Er zijn weinig gezinnen. Studenten die in de jaren na hun studie op zoek zijn naar meer ruimte, kunnen die ruimte in Delft nauwelijks vinden. Wie een eengezinswoning zoekt, komt al snel in een (aangrenzend) gebied buiten de stad uit. Hoogopgeleide gezinnen verhuizen naar wijken als Den Hoorn in Midden-Delfland en Ypenburg in Den Haag, maar blijven voor werk, sport en sociale voorzieningen gebruik maken van Delft.

Delft is niet alleen een studentenstad, maar ook een stad met sociaaleconomische uitdagingen.

Deze ‘tegenstelling’ zorgt voor uitdagingen op het gebied van leefbaarheid, ruimte en financiën. Zo zie je dat in sommige buurten de leefbaarheid zeer goed is, en in andere buurten juist onvoldoende. Deze uitdagingen worden naar verwachting in de komende jaren groter. Dat komt onder andere doordat de woningbouwopgave vanwege ruimtegebrek voor een groot deel binnenstedelijk moet worden opgelost. Verreweg het grootste deel van de binnenstedelijke plannen bestaat uit (kleine)  appartementen, terwijl er binnenstedelijk meer vraag is naar eengezinswoningen dan appartementen. Dit spanningsveld in combinatie met de al schaarse ruimte in Delft, versterkt de al bestaande disbalans tussen een- en meerpersoonshuishoudens.

Conclusie 2: Delft is hét centrum van de regio om te werken, winkelen en onderwijs te volgen

Van bovenaf bekeken valt op dat verschillende wijken van omliggende gemeenten dicht tegen de gemeentegrenzen van Delft zijn gebouwd. Uit cijfers blijkt dat Delft ‘netto’ meer mensen van buitenaf trekt om te werken, winkelen en onderwijs te volgen, dan dat Delftenaren naar elders gaan. Ook op het gebied van sport, recreatie, cultuur, religie en (zakelijk) toerisme is sprake van een centrumfunctie van Delft. Het gaat om zeker 135.000 bezoekers per jaar aan bijvoorbeeld sportlocaties, zwembaden en culturele instellingen.

 Conclusie 3: Delft is een startpunt van kennis en innovatie voor de eigen gemeente en ver daarbuiten

In het onderzoek hebben we ook gekeken naar de waarde van de Delftse ‘technologische ecosysteemdiensten’, oftewel: alle activiteiten op en buiten de campus die bij het kenniscluster van de TU Delft horen. Voorbeelden zijn de bedrijvenclusters op Delfttechpark, Biotechcampus en Delft Schieoevers. Wat is de waarde van dit cluster aan kennisinstellingen en bedrijven, en welke rol speelt Delft hierin?

Eerst de waarde van het Delftse kenniscluster. De waarde van het cluster bestaat uit veel verschillende onderdelen: denk aan de werkgelegenheid bij (grotere) bedrijven en kennisinstellingen, de vele studenten en behaalde diploma’s, startups, patenten en innovaties en (buitenlandse) investeringen. Maar er is ook een indirecte waarde, bijvoorbeeld via de bestedingen van studenten, werknemers en bezoekers in de stad. Zo is een op de vijf horecagelegenheden in Delft afhankelijk van de TU Delft.

De rol van Delft in dit cluster wordt vaak benoemd als de ‘ruggengraat’, het startpunt van kennis, vaardigheden en innovaties die bijdragen aan maatschappelijke vraagstukken. De impact reikt veel verder dan de gemeentegrenzen: het cluster levert een belangrijke bijdrage aan het regionale en (inter)nationale vestigingsklimaat. Bijvoorbeeld doordat bedrijven zich in (de buurt van) Delft vestigen, er wereldwijd 2,5 miljoen gebruikers zijn van online cursussen van de TU Delft (MOOCs) en we als Nederlandse kenniseconomie graag onze positie behouden in de internationale ranglijsten van meest concurrende en innovatieve landen.

Onze blik op de toekomst

De omvang van het kenniscluster is in de afgelopen jaren gegroeid. Het aantal studenten, diploma’s, patenten en werknemers bij onderwijsinstellingen neemt toe. Dat geldt ook voor de derde geldstroom. De verwachting is dat deze groei blijft aanhouden, onder andere door het Nationaal Groeifonds. Het Rijk investeert met het Nationaal Groeifonds tussen 2021 en 2025 20 miljard euro in investeringsprogramma’s en projecten die zorgen voor economische groei voor de lange termijn. Vijftien Groeifondsvoorstellen waarbij de TU Delft betrokken is ontvangen in totaal bijna 4 miljard euro. Deze middelen dragen naar verwachting bij aan een toename in het aantal onderzoekers en studenten. Dat zorgt ook voor een opgave voor de gemeente zelf. Denk aan ruimte voor voorzieningen, wonen en infrastructuur. Dit vergt een grote inspanning maar is ook een kans voor de gemeente de komende jaren. Nederland moet meer kennis gaan vermarkten en het kenniscluster in Delft speelt daar een belangrijke rol in. ​

In de komende jaren komt er veel geld vrij voor (het vermarkten van) innovaties. Dit betekent een grote inspanning èn kans voor Delft.