Wat is de maatschappelijke meerwaarde van binnenstedelijke gebiedsontwikkeling?

Trek naar de stad

De Randstedelijke gemeenten staan voor de uitdaging om de komende decennia te voorzien in een omvangrijke behoefte aan woon- en werkruimte. De trek naar de steden is de laatste jaren onverminderd groot. De wens om te wonen op de plekken ‘waar het gebeurt’, met een hoog voorzieningenniveau, cultuuraanbod en concentratie van werkgelegenheid, neemt toe. De concentratie van hoogopgeleide werknemers in een aantrekkelijke omgeving is vervolgens een belangrijke vestigingsplaatsfactor voor (internationale) bedrijven, wat de stedelijke gebieden nog verder (economisch) versterkt. De concentratie van wonen en werken draagt daarmee bij aan diverse doelstellingen van het Rijksbeleid, zoals de mobiliteitstransitie (minder autoverkeer, duurzamer vervoer), duurzame ontwikkeling en behoud van natuur (minder bouw buiten de stedelijke gebieden), het creëren van schaalvoordelen voor de energietransitie, benutten van de agglomeratiekracht en het verder versterken van de internationale concurrentiepositie.

Woningbouwopgave G4

De vier grootste gemeenten (G4) spelen hierin een belangrijke rol. Een groot deel van de woningbouwopgave concentreert zich in deze gemeenten. Gezien de complexiteit van de opgaven om wonen, werken, bereikbaarheid en duurzaamheid bij elkaar te brengen voeren de G4 overleg met het Rijk over onder meer strategie en financiering van verstedelijking.

Maatschappelijke effecten gebiedsontwikkeling

Decisio heeft voor de gemeenten Den Haag, Amsterdam, Rotterdam en Utrecht de maatschappelijke effecten van dergelijke gebiedsontwikkelingen in beeld gebracht en ondersteund in het overlegtraject met het Rijk. De analyses van Decisio hebben de gemeenten inzicht gegeven in de financiële opgave en maatschappelijke meerwaarde van diverse binnenstedelijke gebiedsontwikkelings- en HOV-projecten.

Voor de gemeente Den Haag is gewerkt aan een integrale businesscase voor de Binckhorst. Onderwerp van onderzoek was de maatschappelijke meerwaarde van een verdere verdichting op de Binckhorst tot 10.000 woningen en 20.000 arbeidsplaatsen, in samenhang met het realiseren van een HOV-tramlijn die onder meer over de Binckhorst moet gaan lopen. In Utrecht zijn de maatschappelijke effecten van verschillende gebiedsontwikkelingsprojecten in beeld gebracht, gecombineerd met parkeren op afstand en hoogwaardig openbaar vervoer (HOV) in het zuidwestelijk deel van de stad. Onder andere de ontwikkelingen in het Beurskwartier, de Merwedekanaalzone, Kanaleneiland en Leidsche Rijn zijn tegen het licht gehouden. Rotterdam heeft als casus een nieuwe multimodale oeververbinding in combinatie met ruimtelijke ontwikkeling aan de oostflank van de stad laten onderzoeken. Het doortrekken van de Noord/Zuidlijn tot Schiphol en het sluiten van de westelijke metrolijn tot het Centraal Station, in combinatie met gebiedsontwikkeling in Haven-Stad en het Schinkelkwartier stonden centraal in het onderzoek voor de gemeente Amsterdam.

Forse investeringen

De uitkomsten van de projecten zijn op hoofdlijnen overeenkomstig. Namelijk, om een woon- en werkprogramma van een dergelijke omvang op een zo duurzame en leefbare manier te realiseren moet fors worden geïnvesteerd. De grondexploitaties van het vastgoedprogramma leveren naar verwachting flinke tekorten op; zeker als ook investeringen in HOV-ontsluitingen hierin worden meegenomen. Tegenover deze hoge kosten staan ook relatief hoge maatschappelijke baten. Deze maatschappelijke baten zijn per saldo groter dan de kosten. Het gaat onder meer om baten voor de projectgebieden en hun directe omgeving zelf, die onder andere tot uiting komen in leefbaarheid, vastgoedwaarde en agglomeratiekracht. Daarnaast versterken de gebiedsontwikkelingsprojecten en HOV-investeringen elkaar in hun bijdrage aan de mobiliteitstransitie. Ook ontstaat binnenstedelijk meer draagvlak voor de te maken energietransitie.

De G4 hebben de uitkomsten van de analyses gebruikt in hun overleg met het kabinet. Hierbij is onder meer gesproken over andere vormen van bekostiging en het ontwikkelen van nieuw instrumentarium om de baten van gebiedsontwikkeling zoveel mogelijk te benutten. Verder is gesproken over het bewerkstelligen van een effectievere samenwerking tussen overheden onderling en met marktpartijen.